Toen wij zo’n 10 jaar geleden in het Val d’Herens op vakantie waren kwamen we meerdere mensen tegen die 14-daagse tocht van Chamonix naar Zermatt maakten. En wij dachten: “Dat zouden we ook wel graag willen doen” En zowaar, we hebben het gedaan.
Hier een verslag. Eerst per datum, vervolgens nog wat “algemene beschouwingen” en tenslotte de plantjes, maar daar moeten de onderschriften nog bijgeschreven worden. Er moet nog wat aan geschaafd worden, maar voorlopig is dit het. Veel plezier ermee. Tekst is van Annelies, de meeste foto’s zijn van Tom. (versie 12-09-2021)

De voorpret

We zijn dinsdag 17 augustus vertrokken naar de camping in Vallorcine, net boven Chamonix. Op woensdag hebben we als inloopwandelng de etappe Chamonix-Argentiere gedaan. Daarna nog een paar inloopwandelngen van zo’n 600 tot 800 meter klimmen en dalen om er vast in te komen. Zondag 22 augustus naar Argentiere gegaan, onze intrek in de gite genomen, auto geparkeerd en de definitieve keuze gemaakt wat wel en wat niet in de rugzakken moest. De verrekijker niet (toch jammer) en van de basiskleding één aan, twee mee. En een extra shirt en sokken voor in de hut. Vanwege Corona ook een slaapzak – naast de lakenzak – en mijn eigen sloffen voor in de hutten. Dat laatste was toch niet nodig.

De tocht

Korte samenvatting: ruim 225 kilometer, 11 passen, en bijna 14000 meter klimmen en dalen.

De route, globaal

Woensdag 18 augustus (voorprogramma), van Chamonix naar Argentiere

9 km, 300m klimmen, 85m dalen

irrigatiekanaal Les Praz de Chamonix

Maandag 23 augustus, van Argentiere naar Trient

15 km, 1000m klimmen, 975m dalen


Onze eerste echte etappe. De eerste etappe van Chamonix naar Argentiere hebben wij als inloopwandling vanuit de camping gedaan; nu is de grote tocht echt begonnen.
Om 08.45 uit de gite vertrokken, brood gekocht en op pad gegaan. Veelvuldig achterom gekeken naar de Mont Blanc, die ondanks hoge bewolking regelmatig te zien was: groot, wit, heel dichtbij en indrukwekkend.


Een rustige klim, via het mooie plaatsje le Tour, naar de Col de Balme, met daar ook de rifuge de Balme. Wel een beetje jammer dat er ook een lift ging, maar ja. In het kader van de weeklang festiviteiten rond de Ultra tour Mont Blanc, kwamen wij de renners tegen die een marathon liepen, van Martigny la Combe naar Chamonix. Wat een prestatie! Een gezellige drukte op de koude Col de Balme, daarna een rustige afdaling naar Trient. We kozen voor de half uur langere variant; volgens de reisgids van Kev Reynolds “a little more demanding but more scenically interesting”. En mooi was het, zowel het uitzicht op het dal richting Martigny als het uitzicht op de Glacier de Trient.

Glacier de Trient op de achtergrond

Terwijl de ruim 1000 meter klim prima ging, viel de afdaling zwaarder. om 16.30 aangekomen in ‘Auberge de Mont Blanc’, een gezellige herberg met goed terras, simpel eten, een lekkere bank, een heerljk warme douche en een prima bed op de slaapzaal. Morgen staat ons een zware maar naar het schijnt hele mooie tocht te wachten: van Trient naar Champex via Fenêtre d’ Arpette. 16 km, 1390 klimmen en 1200 dalen; hopelijk is het niet té zwaar.

Dinsdag 24 augustus, van Trient naar Champex

16 km, 1390m klimmen, 1200m dalen

Om 07.30 om 18.45 aangekomen; pfft.

Het eerste stukje lopen we op met een aardige Duitser uit de Elzas die alleen de Tour de Mont Blanc loopt. Al snel verhoogt hij zijn tempo, maar wij komen hem weer tegen bij een koffietentje – Chalet du glacier – verderop.
De tocht naar boven is heel mooi, maar de afdaling heel zwaar; allemaal grote, hoge rotsblokken en niet duidelijk wat de aanbevolen route over die rotsblokken is. Een Belgisch gezin waar we op de top even mee kletsen lijkt er op het begin ook wat moeite mee te hebben, maar toch zijn die de rotsblokken al lang en Bree gepasseerd als wij nog aarzelen op welk rotsblok wi nu weer zullen stappen.
Ik ben vooral bang een enkel te verstuiken, been of pols te breken op plat op mijn gezicht te vallen. Allemaal geen ramp, maar dat is dan wel het eind van de vakantie en dat willen we niet!

Een stenige afdaling
Een chic hotel (chiquer dan bedoeld, bij de prijs bleek het avondeten dit keer niet inbegrepen te zijn)

Woensdag 24 augustus, van Champex naar Le Chable

14,5km, 200m klimmen, 840m dalen (maar wij door vergissing 500m klimmen en 1140 dalen?)


Vandaag een rustige dag, van Champex naar Le Chable. We verheugden ons op slechts 200 m klimmen en 800m dalen, 4h 15m. Dom genoeg liepen we direct verkeerd, wat ons een onbedoeld extra rondje boven Champex gaf, met 350m klmmen en dalen. Wel mooi uitzicht.

En een een leuk meisje die we tegenkwamn had exact dezelfd fout gemaakt; 3 mensn blij!
We hebben nu de tour Mon Blanc verlaten, dus de leuke Duitser die deze tocht maskt zien we niet meer. Maar daar komt dan weer een leuk meisje voor in de plaats, die komen we vast vaker tegen; zij loopt ook naar Zermatt, alleen, met een tentje omdat ze niet tegen snurkers (zoals wij) kan.
Nu staan ons 3 zware dagen te wachten; het lijkt prachtig maar ik ben wel een beetje bang voor de toch van Cabane Mont Fort naar Cabane de Parfleurie; 1110 klimmen, 940 dalen, 3,5 col over en veel stenen, die dag wordt het zwaarst!

Donderdag 25 augustus van Le Chable naar Cabane Mont Fort

13 km, 1660m klimmen, 20m dalen

07.30 vertrokken en 16.30 aangekomen. We werden weer regelmatig ingehaald; onder andere door een leuke jonge meid, en wat later door een langzaam lopende oudere man. Even later haalden we hen samen weer in; ze bleken vader en dochter. Samen hadden ze ongeveer ons tempo. Rustig doorklimmen, zolang je langzaam en met kleine stapjes telkens je ene been voor je andere been zet kom je er vanzelf. En als er dan na 900 meter stijgen een fantastisch terras is, met uitzicht op de Mont Blanc en waar eerst ‘cripple creeck’ van The Band door de speakers schalt en vervolgens Steely Dan, dan krijg ik wel weer energie!

Het terras van Clambin, na 900 m stijgen
Paragliders genieten ook!

Op deze tocht kwam de Grand Combin steeds beter in het zicht.

Bij de hut verdienden we wel weer een beloning!

De koeien vonden het wel gezellig met ons
Proost!

Het laatste stukje liepen we samen met een nieuwe aardige Duitse jongen; hij was het grootste deel met de lift gegaan. En was vol bewondering voor ons, die 1600 meter hadden geklommen. In de hut kwamen we ook het leuke meisje weer tegen; ze bleek uit Estland te komen, en was toch wel ouder dan een ‘meisje’. Verder was de oudere man met dochter in de hut: hij bleek Engelman due op Mallorca woonde en zijn dochter woonde in Montpellier, en nog een Belgische vader en zoon, en een Finse jongen, die later Lauri bleek te heten.


Vrijdag 26 augustus van Cabane du Mont Fort naar Cabane de Prafleuri.

17 km, 1000m klimmen, 975m dalen (en circa 300m extra klimmen en dalen wegens afsluiting standaardroute)

We vertrokken om 07.30, in de laaghangende bewolking. We hadden al gehoord dat de standaardroute gedeeltelijk was afgesloten wegens steenval, dus dat we een omweg van circa 1,5 uur moesten maken. Het eerste stuk was mooi, wel vaak een smal pad langs een steile helling; zo’n pad waarvan je regelmatig denkt: “hier moet je niet vallen”.

Deze tocht kwamen we regelmatig ons inmiddels vertrouwde gezelschap uit de Cabane de Mont Blanc tegen.De Engelse vader met dochter, de Belgen die de aardige Duitse jongen op sleeptouw hadden genomen, en de snelle, voortdurend foto’s makende Finse Lauri. Hij heeft ook een hele mooie foto van ons gemaakt, zou hij later mailen, maar helaas, we hebben hem nog steeds niet. Maar waar bleef de Estoonse, inmiddels door ons Estonia gedoopt? Wij wisten dat ze na ons vertrokken was, keken vaak achterom, maar zagen haar niet. Uiteindelijk dachten wij: “Zij heeft ervoor gekozen om niet helemaal naar de Cabande Prafleuri te lopen, maar is naar Cabane de Louvie gegaan”, iets wat wij ook hebben overwogen.

Na een tijdje kwamen we wel in een heel stenig, desolaat landschap, genaamd de Grand Desert. Stenen, stenen en nog eens stenen. En een rivier, waarbij we niet wisten waar we hem over moesten steken. Uiteindelijk ver naar boven tot vlak onder de gletcher gelopen, schoenen en sokken uitgedaan en op de sandalen de rivier doorgewaad, koud!

Dit kostte ons ook wel weer een uur extra! Na het doorwaden de natte sandalen weer aan de rugzak gebonden. Helaas zaten die van Tom niet goed vast; uren later bleken de sandalen niet meer aan de rugzak te hangen.

Mijn grootste zorg was dat we vóór het donker bij de hut zouden zijn, en dat waren we. Mijn andere zorg was dat de baas van de hut zich misschien zorgen over ons zou maken; hij wist dat we zouden komen. Ik had nog geprobeerd de hut te bellen, maar er was geen bereik.

Het Mont-Blancmassief in het ochtendgloren
Het begon mistig
het klaarde op
Col de Termin
Uitzicht op het Lac de Louvie
Le grand desert
De sandalen van Tom
Waden door de rivier
Heel veel stenen
Heel vreemd landschap
Col de Prafleuri
Cabane de Prafleuri

Toen we aankwamen, om 19.30 uur stond een man buiten. Ik dacht de hutbaas die blij was ons te zien en ik begon mij al te excuseren. Maar het was een gast. De hutbaas zelf was helemaal niet blij ons te zien; integendeel! Het was respectloos om zo laat aan te komen en dan ook nog verwachten iets te eten te krijgen! Met gezonde tegenzin kregen we een papieren lakenzak, die we niet nodig hadden want we hadden onze eigen lakenzak bij ons, maar ja, en met tegenzin kregen we toch nog wat te eten. Om het licht op de gemeenschappelijke slaapkamer aan te doen had je een muntje nodig, voor het stopcontact ook. En we moesten devolgende ochtend om 07.30 er weer uit zijn. Waarom beheren deze mensen een berghut?

In de hut troffen wij weer De Belgen met de Duitser, de Engelsman met dochter en de Fin. Iedereen vroeg zich af: “Waar zou het Estse meisje zijn?” maar wij waren ervan overtuigd dat zij ofwel naar Cabane de Louvie zou zijn gegaan, ofwel haar tent zou hebben opgezet; ze had een plan A, plan B en plan C, ze zou zich wel redden.

Wij sliepen op de slaapzaal met de Engelsman en dochter. De volgende ochtend vroeg bleek nog een vrouw bij ons op de slaapzaal te liggen, en verdomd: het was Estonia! Zij dacht de hele wandeling dat Tom en ik na haar vertrokken waren, en dat was voor haar een geruststelling; als er wat mis zou gaan zouden wij er nog achter zitten. Ze heeft heel geconcentreerd en voorzichtig gelopen, en vóór de laatste col nog een goede maaltijd voor zichzelf gemaakt. Het laatste stukje had ze in het donker gedaan, met haar hoofdlamp op.

En zij had hetzelfde probleem gehad bij het oversteken van de rivier. Zij kon ook de oversteekplaats niet vinden en is uiteindelijk op precies dezelfde plek als wij, vlak onder de gletsjer, overgestoken. Ze had zelfs Toms sandalen gezien, en haze bijna meegenomen. Ze had de eerste sandaal al op haar rugzak gebonden, maar toen ze even later ook de tweede sandaal zag dacht ze toch dat iemand die sandalen daar bewust had achtergelaten, en heeft ze toen ook maar weer met z’n tweeën achtergelaten.

Zaterdag 27 augustus van Prafleury naar Arolla.

18 km, 740m klimmen, 1360m dalen (en 60m extra klimmen wegens Col de Rietmatten)

Een prachtige wandeling langs Lac des Dix. Eindelijk een marmot gezien; we horen ze heel veel naar kunnen ze meestal niet localiseren; deze zat bj zijn hol op ons te wachten. 

Er zijn twee mogelijkheden om van het Val ds Dix in het Val  d’ Hérens te komen: via de Col de Rietmatten, 2919m, of via de Pas de Chevres; deze pas bereik je via een serie ladders. Aangezien Tom bijzondere herinneringen heeft aan het passeren van de Col de Rietmatten zo’n 40 jaar geleden, met sneeuw en onweer en met onder meer een dochter en vriendinnetje van dochter, kozen we voor deze Col.

Col des Roux
Lac des Dix
Waar zou de Col de Rietmatten zijn?
We zijn er bijna
De spannendste col van de tocht
Tom komt – weer – boven op de Col. Helaas zie je hier niet hoe stijl het is!

Voortdurend dacht ik: wat met dit vreselijk zijn om hoet met sneeuw, slecht zicht en onweer te lopen, ik werd er plaatsvervangend bang van. En de Col viel ook echt niet mee; toen ik dacht dat we er bijna waren kwam er nog een heel steil stuk; niet prettig. Zo’n paadje van 20 cm horizontaal over een steile gruishelling, niet echt fijn. En van boven terugkijkend door dat gat, recht naar beneden vond ik ook niet erg prettig; ik was blij dat ik niet terug hoefde!

Terugkijkend vanaf de Col de Rietmatten

Maar het leuke van een col is dat je een nieuwe omgeving binnenkomt; een nieuw dal, een nieuw uitzicht, en jawel, de Matterhorn was vanaf hier duidelijk te zien; af en toe piepte hij door de wilken heen. Een mooie beloning.

In de verte: de Matterhorn
Afdalen naar Arolla
He he, we zijn er weer! Hotel de la Tza

Vervolgens 900 meter afdalen naar Arolla; een mooi klein bergsportdorp op 2000m hoogte, aan het eind van het dal. Het eerd wel zo koud dat ik 2 vliezen, een buf en handschoenen aandeed. En zoals altijd was het laatste stukje een stukje teveel; ons hotel bleek nog een half uur lopen over de weg vanaf het begin van Arolla te zijn. Dus weer kwamen wij later dan we wilden aan; rond 18.00.

Maar het hotel zelf was een beloning: aardige mensen, een luxe kamer met lekkere stoelen, en een heerlijke douche.

En de Fin en Estoonse waren er ook en de Belgische vader en zoon kwam daar eten, dus dat werd nog heel gezellig. En tijd om eindelijk eens namen uit te wisselen. De Fin heette Lauri en Estonia bleek Jevgenia te heten. Helaas hebben we de Engelse vader en dochter niet meer gezien, net zo min als de aardig Duitse jongen; die ging naar de camping en zou de volgende ochtend eerst een stukje met de bus gaan om zo een dag eerder in Cabane de Moiry te kunnen zijn.

Zondag 28 augustus van Arolla naar La Sage, via Lac Bleu

11,5 km, 520m klimmen, 860m dalen

Een heerlijke rustige dag, pas om 10.45 vertrokken ui Arolla, en via Lac Bleu, waar de locale Zwitsers hun zondagse uitje hebben, en via het terras in Les Haudères naar La Sage gelopen. Daar bleek een echt leuke gite te zijn; aardige mensen, een goed café, lekker eten, terrasje erbij. En met ons drieën hadden we 2 slaapzalen; een voor Tom en mij en een voor Jevgenia.

Deze brug is vast van dezelfde ontwerper als de spectaculaire brug voorbij de Europaweg Maar deze is hooguit 50 meter
Lac Bleu
Ik fotografeer Tom, ziet Jevgenia
Les Hauderes

Maandag 30 augustus van La Sage via Col de Tsaté naar Cabane de Moiry.

15km, 1680m klimmen, 520m dalen

Deze tocht hadden we jaren geleden ook al eens gemaakt, toen we Évolene kampeerden. We wisten: vooral het eind is zeaar, maar de beloning is groot! Om 06.00 de wekker, om 06.30 ontbijt. Helaas was het ontbijt echt niet lekker: kleffe broodjes, een thermskan heet water en oploskoffie die niet oploste omdat het water niet heet genoeg was. Maar de gite was verder zo leuk dat we dit op de koop toenemen. Eerst een flinke klim door het bos, daarna door grasland, 1200 meter tot de Col de Tsaté. Vervolgens weer 520 m dalen, en daar uitgebreid gepauzeerd. Jevgenia maakte zelfs een lekkere kop koffie!

Op de Col de Tsaté
Na de Col de Tsaté
Jevgenia maakt koffie

En dan de klim naar boven; nog weer 420 meter klimmen naar de hut. Van beneden zie je hem liggen, op de rotsen langs de gletcher geplakt. Op het eind kregen we zelfs nog even regen en kleine hagel, maar dat viel gelukkig mee. Ik houd van klauteren, maar bij voorkeur wel over droge stenen. 

De hut ligt prachtig, helaas geen douche, ook geen warm water en tot 17.30 alleen buiten wc’s, waarvan er van de 4 maar 1 open was. Het moet niet al te comfortabel worden! Maar dan ben je ook eindelijk weer eens ergens waar iedereen die er is die laatste 500m heeft moeten buffelen. Vlakbij de gletcher en voor veel andere hutbezoekers een uitgangspunt voor een gletsjertocht.

Cabane de Moiry
Vlakbij de gletsjer

Dinsdag 31 augustus van Cabane de Moiry naar Zinal

19,5 km, 650m klimmen, 1800m dalen

Hier zag ik echt tegenop: 1800 meter dalen! We hadden bedacht voor de laatste 800 meter de lift te nemen, maar helaas ging vanaf 30 augustus de lift niet meer op maandag en dinsdag?. Dus inderdaad, dat werd 1800 meter dalen, waarvan een gedeelte over de skipistes en onder de skiliften door, niet de mooiste omgeving! Maar ja, als enthousiast skiër mag ik natuurlijk niet klagen over landschapsvervuiling door skiliften en skipistes….

Eerst die rotsblokken onder de Cabane de Moiry maar weer bedwingen, en dan de graat over.

Jevgenia liep het eerste stuk met ons mee, maar besloot om beneden een bus te nemen; ze was te vermoeid. Uiteindelijk is zij met OV naar Grachen (in het Mattertal) gereisd, heeft daar eerst twee rustdagen genomen, maar dat gaf haar niet genoeg energie om de wandeling af te maken en ze is uiteindelijk wat eerder teruggegaan naar Estland. Hopelijk zien we haar nog een keer in Estland of Amsterdam. Ze heeft wel een erg leuk Russischtalig blog (met veel foto’s en filmpjes) bijgehouden; zie instagram redzenja – haute route.

De graat onder de Cabane de Moiry 
Jevgenia liep met ons mee

En dan een mooi lang stuk op hoogte langs het groene Lac de Moiry.

Lac de Moiry, het leek wel een stuk mooi groen zeil!
Ah, lief!

Vervolgens klimmen naar de Col de Sorebois, waar ons een prachtig panoramisch uitzicht in het vooruitzicht was gesteld, maar dat viel helaas tegen door de dikke bewolking. Gelukkig kwam af en toe toch de Weisshorn door de wolken en wist Tom deze mooie foto te maken;

De Weisshorn piept door de wolken, vanaf de Col de Sorebois

Woensdag 1 september van Zinal naar Hotel Weisshorn

11km, 810m klimmen, 150m dalen

We hebben ervoor gekozen om de etappe van Zinal naar Gruben over twee dagen te spreiden en trakteren onszelf op een nachtje in hotel Weisshorn.

Onderweg naar hotel Weisshorn
Proost maar weer

Hotel Weisshorn stamt uit 1882, en zodie sfeer heeft het nog steeds. Eerlijk gezegd had ook luxe verwacht, maar dat bleek ijdele hoop. Het is er prachtig, maar je betaalt voor de oude glorie, nostalgie, uitstraling, ligging, uitzicht en het lekkere eten; niet voor moderne luxe. Alles piept en kraakt, en wc en douche zijn op de gang; voor de wc moeten we zelfs nog een trapje af. Wel genderneutraal; ze doen hier niet aan mannen en vrouwen wc’s en douches.

Donderdag 2 september van Hotel Weisshorn via Meidpass naar Gruben

11km, 600m klimmen, 1120m dalen

Bij die Meidpass dacht ik even: o jee, het lijkt die Col de Tsaté wel weer, ik heb geen zin meer, maar dat viel mee en het was weer mooi. Vooral de wandeling tot de col was door heerlijk grasland, daarna wel weer erg veel stenen! En een laatste steile afdaling door het bos. Maar het hotel was weer prachtig!


Op de Meidpass
Het leek wel het kasteel bij Dover!
En weer een nieuw dal: het Turtmanntal
Hotel Schwarzhorn in Gruben

Vrijdag 3 september van Gruben via de augstbordpass naar St Niklaus

18km, 1150m klimmen, 1050m dalen (want we deden de laatste 800m met de lift?)

Volgens het boekje de mooiste wandeling, en zeker: hij was mooi. Het eerste deel, tot de pas, voornamelijk een makkelijk pad over graslanden, maar op het eind toch weer een lastig stuk over stenen klauteren. Eenmaal op de pas zagen we weer een heel nieuw landschap: vooral heel veel stenen. En ons pad ging ook over heel veel stenen, er leek geen einde aan te komen! Maar toen we uiteindelijk bij een bocht waren hadden we een verpletterend uitzicht! Links van ons, in het Noorden zagen we nog net de Aletschgletsjer, rechts voor de Weisshorn en links voor de Dom en de Riedgletscher. En ver beneden ons het Matterthal, diep uitgesneden. Om de kniën te sparen namen we bij Jungen de lift; een onzwitsers simpel enkel eitje, voor max 4 personen en geen liftbediende. Betaling was ook beneden.

Op weg naar de Augstbordpass
De laatste pas van deze tocht
Heel veel stenen
Het Matterthal

Op de afdaling kwamen we nog in gesprek met een leuke Deen; hij deed de tocht alleen, en vond dat mentaal zwaar; het voortdurend goed moeten opletten en voorzichtig zijn. Ik kan me dat goed voorstellen.

Zaterdag 4 september, rustdag in St Niklaus.

Vandaag rustdag. Uitgeslapen, blikje sardientjes, brood, noten en appels voor de laatste twee etappes ingekocht en met de bus naar Grächen, 550m hoger gegaan. Daar kwamen net de eerste renners van de Ultra tour Monte Rosa, 170 km binnen, dus een gezellige boel. En ze hadden lekkere apfelstrudel! 45 min gelopen over eerste stukje Europaweg naar Gasenried waar we met de bus terug hoopten te gaan, maar die bus ging voorlopig niet dus toch maar gewandeld, met een lichte rugzak gaat het allemaal echt wel een stuk lichter!

Aankomst eerste Ultralopers (170 km) in Grächen
Stukje Europaweg tussen Grächen en Gasenried

Zondag 5 september, van St Niklaus via Herbriggen naar Europahut

ca 10 km, 1240m klimmen, 100m dalen

Volgens Kev Holmes, de schrijver van de reisgids, zouden we met de bus naar Gasenried moeten en vandaar via de Europaweg naar de Europahut. Maar de oorspronkelijke, hooggelegen, Europaweg is al sinds 2019 afgesloten wegens steenval. Vanaf deze zomer heeft de Europaweg een officiële nieuwe route, en daalt hij eerst vanaf Gasenried naar Herbriggen, om vanaf daar weer flink te stijgen naar de Europahut. Wij zijn daarom vanaf St Niklaus via het dal tot Herbriggen gelopen en zijn daar aan de klim begonnen.


De Zwitsers hebben er een mooie avonturentocht voor ons van gemaakt; het was weer lekker klauteren en klimmen en we werden goed geholpen met trappen, ladders, touwen en bruggen.

Toen wij onderweg even een appeltje aten werden we gepasseerd door twee Texanen, die het duidelijk niet de makkelijkste tocht vonden. In Texas had je dit soort bergen niet. In Nederland ook niet, zei ik. Eenmaal boven op het terras bij de hut hoorde ik een van de Texaenen tegen een andere bezoeker zeggen: “There was this old Dutch lady, I wonder if she made it”. Uiteraard maakte ik mijzelf bekend: “That’s me!” Er volgden vele excuses en complimenten, natuurlijk was ik niet oud, en hun vrouwen – die aan het shoppen waren in Zermatt – zouden het zeker niet kunnen.

In de hut was ook een leuke Fransman; een zeer ervaren ‘hiker’. Hij had – tot groot respect van de Texanen – in de VS de PCT trail (die van de film ‘Wild’) gelopen, en deed nu in 10 dagen van Chamonix naar Zermatt. Hij werkt tijdelijk in Aosta, zodat hij minder reistijd zou hebben voor deze tocht. Hij twijfelde of hij bij Zermatt met goed weer de gletsjer zou oversteken, of met het OV weer terug te gaan naar Aosta, via Chamonix en de Mont Blanc tunnel. Die gletsjer over leek hem de leukste optie, maar dan moesten de omstandigheden wel gunstig zijn, want hij was er niet echt op voorbereid.

Prima terras bij de Europahut!

Maandag 6 september, van Europahut naar Zermatt

23km, 800m klimmen, 1510m dalen

Over de 500m lange brug, weer mooi klauterwerk en uitzicht op vooral de Matterhorn, maar ook Breithorn en Monter Rosamassief, en het diep uitgesneden Matterdal. Een mooie maar lange laatste etappe; nu blij dat de voeten en benen weer rustig aan kunnen doen


De Charles Kuonen brug
Tom is er bijna overheen, na 500 meter
Tunneltje door
Daar is ie dan: de Matterhorn


Tempo

Het tempo is duidelijk omgekeerd evenredig met de leeftijd. Regelmatig worden we ingehaald en zelf halen we niemand in. Dat is niet erg, maar met zulke lange tochten kan het een probleem zijn. In principe wil ik wel graag om een uur of vier, desnoods 5 op de bestemming aankomen, maar in het begin lukte ons dat maar zelden. We lopen echt niet zó langzaam, maar staan regelmatig even stil: foto maken, plasje doen, slokje water, weer een plas, vliesje aan, vliesje uit, even rondkijken, hapje nootjes, even uitrusten, even een boterhammetje, appeltje, “Hé, leuk plantje, even kijken wat het is (picture this)”, weer een plas, nog een foto, etcetera. Op de etappe naar de Cabane de Moiry hebben we er echt op gelet het tempo erin te houden, en dat lukte! We waren om 15.45 in de hut, na 7,5 uur, terwijl er voor het wandelen 6 uur stond; acceptabel. Gelukkig hadden we wel hetzelfde tempo. De ene keer had ik last van pap in de benen, de andere keer had Tom last van zijn knie, de ene keer had ik de geest om de vaart erin te zetten, de andere keer wilde Tom niet meer stoppen, maar globaal gesproken hadden we echt hetzelfde tempo; heel fijn!

Worden we oud?

De jongeren lopen niet alleen veel sneller, ze lopen ook op hele andere schoenen. Ik zweer bij mijn stevige hoge bergschoenen, maar het merendeel van de jongeren komt op superlichte sneakerachtige schoenen de berg op. Ze schijnen hele goede vering te hebben, maar je enkels beschermen ze niet. 

Behalve onze bergschoenen blijken ook onze papieren kaarten een ouderwetse curiositeit te zijn. Lauri, de Finse EHBO-arts: “Oh, I wish I had these, then I could draw the route on it later, so nice, where do you buy these?”

Men loopt op apps, vooral maps.me. Die hebben wij nu ook ontdekt, maar ik wil toch echt niet zonder papieren kaart. Het grote voordeel van maps.me is natuurlijk wel dat je precies ziet waar je zelf bent. Het nadeel van maps.me is dat je de alternatieve paden niet goed ziet. En ik ben al zo verslaafd aan / afhankelijk van mijn telefoon, dus ik vind het wel fijn om voor de weg de ouderwetse papieren kaart te gebruiken.

Veiligheid/ voorzichtigheid/ angst

Iedere dag zijn er meerdere momenten waarop ik denk: “Hier moet ik niet naar beneden vallen, dan is mijn leven voorbij” en meerdere momenten dat ik denk: “Pas op! Niet struikelen, niet mijn enkel verzwikken, niet op mijn gezicht vallen, niet mijn been of mijn pols breken, dan is de vakantie voorbij.”

Voortdurend ben ik voorzichtig. Ik kijk naar mijn voeten en naar het pad als ik loop en ik sta stil als ik om mij heen wil kijken. Bijna voortdurend, er zijn ook altijd momenten van onachtzaamheid. Veel denk ik aan Louis, die de ongelofelijke pech had om op het verkeerde moment, op de verkeerde plek op een loszittende steen te stappen, viel en dat niet heeft overleefd. Daardoor ben ik mij nog bewuster van het gevaar, maar daar voel ik mij dan weer bijna schuldig over; alsof Louis mijn huidige voorzichtigheid met de dood heeft moeten bekopen. 

Echt bang ben ik zelden, behalve even vlak voor de Col de Rietmatten, toen ik me realiseerde dat ik op een wel hele smalle horizontale strook op een hele steile gruis en stenen helling liep. En op de afdaling van Fenêtre d’Arpette vond ik de kans op beenbreuk wel erg groot. En soms dacht ik ook wel “Jesus, wat een angstige diepte hier naast mij, hier wil ik niet stilstaan”.

Het weer

Wij hadden ontzettende mazzel met het weer. De zondag vóór vertrek op de grote tocht hadden we regen, bij de klim naar Cabane de Moiry hadden we even een beetje hagel, dus we hadden de regenkleding tevoorschijn gehaald, maar die kon al snel weer terug in de tas, en het was jammer dat we op de Col de Sorebois niet van het uitzicht konden genieten. Maar verder? Bijna iedere dag helder, met hoge bewolking. Geen onweersdreiging, fris, soms koud, maar nooit te warm. Met slechter weer was het door ons tempo echt wel een stuk lastiger geworden; waarschijnlijk hadden we dan etappes moeten inkorten, wat natuurlijk ook prima kan.

.

Regelmatig was het onder de 10 graden


Plantjes

We hebben genoten van de vele mooie planten, die we meestal konden identificeren me “Picture this”. En we werden er steeds beter in; “Dit is vast weer de ruige leeuwentand, ff checken, ja, hoera, het klopt”.

Ik moet nog de ondertitels erbij schrijven; dat komt!

herfststijloos


Zilverdistel
Gentiaan