Onregelmatige werkwoorden lijst 1

Zeg hardop de tegenwoordige tijd, het imperfectum en de perfectum, in de ‘hij vorm. Dus bij ‘eten’: hij eet, hij at, hij heeft gegeten.

Klik op het woord om de het goede antwoord te zien en zeg het nogmaals hardop.

Als je hierop klikt komen de kaarten door elkaar

Door naar lijst 2